De coronacrisis houdt de gemoederen nog steeds bezig. Op fiscaal gebied zijn er voor werkgevers voor hun werknemers om die reden een aantal versoepelingen aangebracht.
Onbelaste (reiskosten-)vergoedingen
Veel werkgevers betalen aan werknemers een vaste reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer. Dat mag zodra een werknemer op ten minste 128 dagen naar een vaste werkplaats reist. Bij een lange onderbreking moet deze vergoeding worden stopgezet.
Er is een goedkeuring vanwege de coronacrisis dat de vergoeding onbelast doorbetaald mag worden tot 1 april 2021 ongeacht het gewijzigde reispatroon. Dat geldt alleen als een werknemer op 12 maart 2020 al een onvoorwaardelijk recht had op deze reiskostenvergoeding.
Daarnaast betalen veel werkgevers een vaste kostenvergoeding voor kosten die zijn vrijgesteld. Sommige kosten worden door de coronacrisis niet meer gemaakt (zoals representatiekosten of maaltijden onderweg). Ook deze kosten blijven nog steeds onbelast als daarop al sinds 12 maart 2020 een onvoorwaardelijk recht bestond.
Thuiswerkenvergoedingen en verstrekkingen
Een werkruimte in de eigen woning wordt volgens de normale fiscale regels niet aangemerkt al werkplek. Maar een werkgever mag (en mocht) desondanks voor de thuiswerkplek aan zijn werknemers wel onbelast bijvoorbeeld een ergonomische bureaustoel, beeldschermbril of een in hoogte verstelbaar bureau verstrekken.
Wel geldt daarbij als voorwaarde dat er daadwerkelijk wordt thuisgewerkt. Als daarvan geen sprake (meer) is dan worden dergelijke Arbo-voorzieningen alsnog als loon belast. Deze heffing kan alsnog worden voorkomen door het voordeel binnen de zogenaamde “vrije ruimte” te brengen. Ook blijven dergelijke verstrekking onbelast als een werknemer de voorzieningen tegen een reële vergoeding overneemt van de werkgever. Alle overige vergoedingen voor de thuiswerkplek (o.a. voor energiekosten, telefoon etc.) zijn niet onbelast te vergoeden.
Voor de goede gang van zaken kan het verstandig zijn om dit soort situaties vooraf te regelen in een thuiswerkovereenkomst.
De vrije ruimte
Werkgevers kunnen aan hun werknemers jaarlijks binnen de zogenaamde “vrije ruimte” 1,7% van de totale loonsom tot € 400.000 onbelast aan vergoedingen en verstrekkingen uitkeren. Daarboven is dit percentage 1,18%. Daarbij gelden wel een aantal voorwaarden. Zo moet vooraf worden bepaald welke kosten het betreft en moeten de kosten gebruikelijk zijn. Als er meer wordt uitgekeerd dan is de werkgever daarover een heffing verschuldigd van 80%.
In het kader van de Coronacrisis is het percentage van 1,7% voor 2021 verhoogd naar 3%. Binnen deze extra ruimte kan een werkgever bijvoorbeeld (alsnog) de kosten van energie e.d. voor de thuiswerkplek onbelast vergoeden.
Verlaging van het gebruikelijk loon van de DGA
Een directeur die werkt voor zijn of haar eigen BV moet zichzelf een jaarsalaris uitkeren van minimaal € 47.000. Vanwege de coronacrisis mag de BV dit salaris in 2021 tijdelijk evenredig verlagen op basis van de omzetdaling over heel 2021 ten opzichte van 2019. Daarbij is het gebruikelijk loon van 2019 (€ 45.000) uitgangspunt. Wel gelden er enkele voorwaarden, zoals: de directeur mag, ter compensatie van het lagere loon, geen extra geld lenen van zijn BV of extra dividend uitkeren. De lagere omzet mag daarnaast niet door bijzondere omstandigheden zijn veroorzaakt (zoals oprichting, staking, fusie, splitsing en bijzondere resultaten).
Bent u geïnteresseerd en wilt u hier meer over weten?
Bel of mail mij gerust en stel uw vraag.
Bel 0252 417 450
Mail js@kromhoutlisse.nl
Meer colums lezen? Klik hier…