We hebben een tumultueuze week achter de rug, met stellige herinneringen, geen herinneringen en verkeerde herinneringen.
Kunt u zich dat nog herinneren?
Vorig jaar februari schreef ik nog dat sparen geen optie meer is en dat we allemaal het beleggingsschavot op worden gejaagd. Kort daarna stortte de beurs letterlijk in. Dat is een slechte herinnering, maar voor wie zijn beleggingsvermogen met rust heeft gelaten is alles toch weer hersteld. We zitten nu historisch zelfs op een ongekend hoog beursniveau!
De meeste mensen vinden beleggen eng maar feitelijk doen pensioenuitvoerders niet anders. Via de Wet verbeterde premieregeling (Wvp) kun je tegenwoordig zelf na pensioendatum nog doorbeleggen met je pensioenkapitaal. Daarover heb ik toen het een en ander verteld. Kunt u zich dat allemaal nog wel herinneren?
Nieuwe herinnering
Ik ga daar voor u een nieuwe herinnering aan toevoegen die u niet moet vergeten. Want velen van u hebben naast hun pensioen via de werkgever een of meerdere lijfrentepolissen gesloten als aanvulling op het pensioen. Ook dit lijfrentekapitaal wordt vaak opgebouwd met beursbeleggingen. Maar als je nu in de uitkeringsfase komt dan worden veel van dit soort polissen vrijwel automatisch omgezet in een gegarandeerde uitkering (een bancaire lijfrente). Garanties kunnen echter alleen worden gegeven op basis van de huidige, extreem lage marktrente. De uitkeringen zijn daardoor teleurstellend laag.
Waarom veel mensen kiezen voor een degelijke gegarandeerde lage uitkering komt vermoedelijk omdat mensen graag kiezen voor maximale zekerheid. Het zou ook kunnen dat deze mensen niet bekend zijn met het alternatief, te weten, een uitkering in beleggingseenheden.
Veel verzekeringsmaatschappijen en banken bieden dit soort producten nog niet aan. Kwalificerende vermogensbeheerders doen dat tegenwoordig steeds vaker. Als je daarbij kiest voor een uitkering van 20 jaar is het risico van een aantal slechte beursjaren te overzien. Over het algemeen zal een dergelijke beleggingslijfrente op de lange termijn toch vrijwel altijd tot een hogere totaaluitkering leiden dan een bancaire lijfrente op basis van de huidige lage (soms zelfs negatieve) spaarrente.
Niet vergeten
Met een beleggingslijfrente staat de hoogte van de jaarlijks uitkering vooraf niet vast. Op elke uitkeringsverjaardag wordt de nieuwe uitkering voor de resterende jaren vastgesteld op basis van het beleggingstegoed van dat moment en het zogenaamde U-rendement. Het U-rendement is om dit moment vrijwel nihil, dus feitelijk wordt het resterende beleggingskapitaal gedeeld door de resterende uitkeringsduur.
Bij een lijfrenteduur van 20 jaar is de uitkering daardoor nu vrijwel gelijk aan het kapitaal gedeeld door 20. Op de eerstvolgende verjaardag van de uitkering wordt deze uitkering opnieuw bepaald door het belegde restkapitaal (rekening houdend met het U-rendement van dat moment) te delen door 19 jaar. Zo gaat dit door tot het laatste jaar. Over het algemeen zal de laatste uitkering het hoogste zijn omdat daarover nog 20 jaar beleggingsrendement wordt behaald.
Als je de eerste jaren meer wilt uitkeren dan kun je voor een deel van het kapitaal eventueel een tijdelijke (minimaal vijfjarige) uitkering afspreken tot maximaal € 22.443. Niet verkeerd herinneren dus als u bij uw bank of tussenpersoon zit!
Bent u geïnteresseerd en wilt u hier meer over weten?
Bel of mail mij gerust en stel uw vraag.
Bel 0252 417 450
Mail js@kromhoutlisse.nl
[su_button url=”https://www.kromhoutlisse.nl/site/columns” background=